De Morgen: "Opgeleid bij Defensie, en dan gaan vliegen"
Steeds minder piloten kiezen voor een carrière bij de luchtmacht. Het leger ziet hen almaar vaker de overstap maken naar de privésector. Defensie betaalt nochtans het grootste deel van de erg dure opleiding.
De afgelopen jaren zit het aantal piloten bij het Belgisch leger duidelijk in neerwaartse lijn. Dat blijkt uit cijfers die CD&V-Kamerlid Veli Yüksel opvroeg bij minister van Defensie Didier Reynders (MR). De daling is het markantst bij de helikopterafdeling, waar in enkele jaren tijd bijna een vijfde minder piloten aan de slag is: van 89 in 2014 naar 72 in 2018. Gelijkaardige cijfers zijn er bij de transportvliegtuigen, die het met 69 piloten moeten doen, 16 minder dan twee jaar eerder.
Bij de gevechtspiloten blijft de daling al bij al beperkt: in twee jaar tijd ging het aantal van 93 naar 88. Toch wordt ook daar het tekort nijpend, zegt Yüksel. Om de 54 Belgische gevechtsvliegtuigen permanent te bemannen zijn volgens hem 86 piloten nodig. "Er is dus amper overschot." Daarbij hoort wel de kanttekening dat vanaf 2025 de F-16's geleidelijk uitgefaseerd worden en vervangen door een kleinere vloot van 34 F-35's. "Maar ook daarvoor zullen we zo'n 55 piloten nodig hebben. Als we vandaag niet ingrijpen om de daling te stoppen, zitten we straks dus met een probleem."
De pilotenuitstroom past in een breder plaatje van systematische moeilijkheden bij het militaire personeelsbeheer. Experts waarschuwen al langer dat het leger op zijn tandvlees zit en dringend extra personeel moet aanwerven. Volgens de plannen van de regering-Michel moet het leger op minstens 25.000 manschappen kunnen rekenen om zijn taken uit te voeren.
Maar Defensie wordt geconfronteerd met een grote pensioneringsgolf: in 2018 verlieten zo 1.709 militairen het leger, dit jaar zullen dat er 1.622 zijn. Bovendien vroegen vorig jaar 351 militairen hun ontslag of een verbreking van hun contract. Die aantallen wegen zwaar door, want nu al is duidelijk dat er te weinig jongeren voor een militaire loopbaan kiezen om het benodigde aantal militairen te halen.
Werk aan de winkel
David Criekemans, expert geopolitiek aan de UAntwerpen, zegt dat ons land zich zorgen moet maken over de cijfers. "De voorbije regeringen hebben gesneden in het vlees, maar nu zit het leger wel op het dieptepunt van zijn mogelijkheden. De vraag moet stilaan gesteld worden of ons land nog aan zijn internationale verplichtingen kan voldoen. Dat is niet goed voor de betrouwbaarheid van België als internationale partner."
De regering-Michel zette dan wel een punt achter de besparingslogica bij het leger, maar dat is volgens Criekemans niet voldoende. "Er is werk aan de winkel, en dat zal investeringen vergen. Dit zal zeker in de regeringsonderhandelingen op tafel komen."
Piloten die de deur van het leger achter zich toe trekken, doen dat meestal om de overstap naar de privésector te maken. De voordelen liggen voor de hand: door een krapte op de arbeidsmarkt krijgen piloten er doorgaans een beter loon, en tussen Brussel en Valencia is de kans kleiner om uit de lucht geschoten te worden dan in het Syrische luchtruim.
De lokroep van de privésector is niet alleen voor het hr-departement, maar ook op financieel vlak een aderlating. Defensie investeert immers stevig in de opleiding van haar piloten. Die duurt iets meer dan drie jaar en kost bijna 150.000 euro. Het leeuwendeel van het bedrag wordt betaald door Defensie, maar dat is amper houdbaar wanneer piloten steeds sneller het leger verlaten.
Na hun opleiding zijn piloten weliswaar verplicht om bij Defensie aan de slag te blijven - doen ze dat niet, dan moeten ze een deel van hun opleiding terugbetalen. Tot voor kort was die verplichte 'rendementsperiode' amper vier jaar, maar recent werd dat opgetrokken tot zes jaar. "Nog steeds veel te weinig", zegt Yüksel. "Idealiter zouden piloten tien tot vijftien jaar blijven."
Lees dit artikel op www.demorgen.be.