top of page

OPINIE: 'Vandeput heeft bij wijze van spreken uniformen gekocht, maar niemand voorzien om ze aan


'Een land dat niet voorbereid is op oorlog, kan geen vrede begeren', schrijft Veli Yüksel, defensiespecialist van CD&V. 'We hebben opnieuw nood aan een goed geolied defensieapparaat, maar dat bereik je niet in twee tellen. Heel wat manschappen haken ontgoocheld af, en ondertussen hakkelt de rekrutering van frisse krachten.'

Een land dat niet voorbereid is op oorlog, kan geen vrede begeren. Ik heb dan ook alle begrip voor generaal-majoor Marc Thys. Die stelde deze week onverbloemd aan de kaak hoe Defensie te kampen heeft met een structureel tekort. Veel beterschap zit er niet in op korte termijn, gezien de regering in lopende zaken is.

De generaal zegt eigenlijk helemaal niets nieuws; hij geeft een synthese van de problematiek die al lang bij Defensie bestaat. Net zoals al onze buurlanden ontmantelde België na 1989, het einde van de Koude Oorlog, zijn leger. Dat wil zeggen: exit dienstplicht, knippen in het budget en talmen met de aankoop van nieuw materiaal. Dertig jaar later ziet de wereld er opnieuw helemaal anders uit, met hernieuwde dreiging vanuit Rusland en een gamma aan nieuwe brandhaarden. Een goed geolied defensieapparaat is opnieuw een conditio sine qua non geworden voor onze collectieve veiligheid.

Maar zo'n apparaat bereik je natuurlijk niet in twee tellen. De Belgische Defensie wordt vandaag geconfronteerd met de grootste pensioneringsgolf in haar geschiedenis, met een overbevraging (sinds de aanslagen ook voor opdrachten in het binnenland), en met een aanlokkelijke privésector die potentiële rekruten voor de neus van Defensie wegkaapt. Het is letterlijk roeien met de riemen die men heeft. Dat een hoge officier zoals generaal Thys de trommel slaat, kan niet anders betekenen dan dat het water hem aan de lippen staat. Of nog hoger.

Een lastige erfenis

Sinds een maand is Didier Reynders (MR) ook minister van Defensie. Daarmee kreeg de minister van Buitenlandse Zaken een lastige erfenis in zijn portefeuille. De storm rond de opvolging van de F-16's is intussen gaan liggen; die beslissing is gelukkig genomen. Minister Steven Vandeput (N-VA) nam ook andere noodzakelijke beslissingen voor de aankoop van rollend materieel, fregatten en ander materiaal en infrastructuur die cruciaal zijn voor een Belgische Defensie die schouder aan schouder wil en kan staan met onze EU- en NAVO-partners.

Inzake personeel liet minister Vandeput echter wel een ondermaats bilan achter. Met een boutade zou ik kunnen zeggen dat de minister nieuwe uniformen heeft gekocht, maar niemand heeft voorzien om ze aan te trekken.

Heel wat manschappen haken af. Ze zijn ontgoocheld, moe. Daarbovenop is er de pensioengolf, die zich de komende jaren zal blijven manifesteren. Daar is niets mis mee, zolang de ervaring maar niet mee wegvloeit. Onder het beleid van minister Vandeput werden nauwelijks of geen maatregelen genomen tot wat men in het management 'knowledge retention management' noemt: maatregelen die voorkomen dat kennis en kunde verdwijnt wanneer personeelsleden op pensioen gaan.

Een tweede item is de input aan frisse krachten. We willen een jonger leger. Daarvoor is rekrutering nodig. Maar die hakkelt. De privésector speelt in op de verzuchtingen van de werknemer in de 21ste eeuw, met telewerken en een gezond woon-werkverkeer. Dat moet Defensie ook doen, in de mate van het mogelijke, want het beroep van militair heeft nu eenmaal een bijzondere profiel.

Rekrutering dus. Maar wel met beleid. Als Defensie een massa rekruten aantrekt, maar ze niet degelijk kan opvangen, dan staan we even ver. Militairen die opleiding geven, zijn elders niet inzetbaar. En België zet net meer in op buitenlandse operaties.

Regionale aanwezigheidspolitiek

Geconfronteerd met de financiële put van de paarse coalitie, diende voormalig Defensieminister Pieter De Crem te saneren om het schip niet te laten zinken. Zijn opvolger, minister Vandeput, had echter wel ruimte om over de spreiding van de kazernes na te denken. Maar hij stopte het zogenaamde kazerneplan in de koelkast. Daar kiemde de schimmel van de onzekerheid. Ik had toen ook graag een generaal gehoord die zich in het publieke debat mengde. Een generaal die achter zijn manschappen staat, moet af en toe voor hen plaatsnemen.

Voor mij is het kazerneplan geen besparingsplan dat met de hakbijl moet worden uitgevoerd. Wel ben ik een groot pleitbezorger voor meer regionale aanwezigheid van Defensie. Hoe zullen jongeren immers de weg naar Defensie vinden, als Defensie niet dicht bij hen staat? Generaal Thys stelde dat Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Henegouwen wat dat betreft een 'woestijn' is. Defensie is een overheidsapparaat dat in alle regio's en provincies aanwezig zou moeten zijn.

Lopende zaken

Defensie heeft sinds kort een nieuwe minister. Maar die is demissionair. De partij van de vorige minister(s) van Defensie trok namelijk de stekker uit de Zweedse coalitie. Loyauteit is belangrijk in beide branches: brothers in arms, zeg maar. De regering van lopende zaken moet nu verder uitbollen, hoe lang dat ook zal duren, met voorlopige twaalfden. En dat betekent dat de voogdijminister van de militairen weinig tot geen manoeuvreerruimte heeft om iets aan de nijpende situatie te verhelpen. Daarmee vrees ik dat de cri-de-coeur van de generaal nog een hele tijd een Cassandra-roep zal blijven.

Dit opiniestuk verscheen op 28 januari 2019 online in Knack.


bottom of page